"Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier"


Ter gelegenheid van ons 125-jarig bestaan heeft Koning Willem-Alexander besloten ons het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging "Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier" te verlenen. Een predicaat waar we bijzonder trots op zijn!
Op zaterdag 7 december 2013 heeft Burgemeester Francisca Ravestein de oorkonde, die bij het predicaat hoort, overhandigt aan de directie van ons familiebedrijf.


Reactie Coby Rinsma

"Wat bijzonder dat we deze bijzondere onderscheiding mogen ontvangen in het jaar dat wij ons 125 jarig jubileum vieren. Het predicaat ‘hofleverancier`is een kroon op ons werk en wij als familie zijn dan ook ontzettend trots. Dit had de eerste Oene Sake, meer dan honderd jaar geleden nooit gedacht of laat staan verwacht. Zijn bronzen beeld, het fantastische cadeau van onze medewerksters, staat te pronken in het voorhuis. Met een nieuwe generatie in de startblokken kijken we volop vooruit. In 2015 gaat Rinsma ook kleding voor mannen verkopen. We zijn een bedrijf van 125 jaar jong, onze visie blijft op de toekomst gericht."


Ontstaan van het Predicaat Hofleverancier

In 1815 voerde Koning Willem I het predicaat Hofleverancier in. Het predicaat geeft bedrijven het recht om het Koninklijk Wapen te voeren met daarbij de toevoeging "Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier". Ook andere leden van het Koninklijk Huis konden het predicaat Hofleverancier verlenen met de toevoeging van hun naam.


In 1987 werd het stelsel herzien. Alleen het Staatshoofd kan het recht tot het voeren van het predicaat Hofleverancier verlenen. Er werd een nieuw wapenbord ontworpen met een moderne versie van het Koninklijk Wapen met de tekst: "Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier". Alle bedrijven met het predicaat moeten zich sindsdien richten tot de Koning om het predicaat te laten bestendigen.

Voorwaarden voor verlening van predicaat


Voor het verkrijgen van het predicaat Hofleverancier komen in principe alleen ondernemingen in aanmerking die gerekend kunnen worden tot het midden- en kleinbedrijf. In haar bedrijfstak moet de onderneming ten minste in de regio van de statutaire vestigingsplaats een eerste of een duidelijk vooraanstaande plaats innemen.De bedrijfsvoering dient onberispelijk te zijn. De onderneming, en ook de bestuursleden en eventuele commissarissen, moeten te goeder naam en faam bekend staan en van onbesproken gedrag zijn. Een onderneming zal ten minste honderd jaar moeten hebben bestaan en het predicaat wordt in principe slechts ter gelegenheid van een bijzonder jubileum (bijv. 100- of 125-jarig bestaan) verleend. De onderneming wordt getoetst op de volgende onderdelen:

  •  De financiële kerncijfers over de afgelopen periode van vijf jaar De financiële positie, gerelateerd aan de ontwikkelingen in de laatste drie tot vijf jaren
  • De huidige bedrijfsvoering
  • Het verwachte toekomstperspectief

Wij willen Koning Willem Alexander en ministeries heel hartelijk bedanken voor deze bijzondere onderscheiding.